The College Basketball Invitational (CBI) is a men's college basketball tournament created in 2007 by The Gazelle Group. The inaugural tournament occurred after the conclusion of the 2007–08 men's college basketball regular season. The CBI selects 16 teams that are not selected for the NCAA Division I men's basketball tournament or the National Invitation Tournament (NIT), and who are willing to pay a $27,500 entry fee to participate. In the CBI, prior to 2020 teams competed on home courts. After the post-COVID pandemic revival, the tournament has been staged at the Ocean Center in Daytona Beach, Florida. The CBI is a single-elimination tournament. Prior to 2020, the tournament was single elimination until the final two teams were determined, after which the championship was determined by a championship series with a best-two-out-of-three format. Since the tournament's 2021 revival and adoption of the single-site format, the championship is also determined by a single game. In 2023, the CBI introduced NIL funding of $40,000 to be distributed in the following manner: $25,000 to the champion, $10,000 to the runner-up, and $2,500 to each semifinalist.

Het College Basketball Invitational (CBI) is een door de NCAA gesanctioneerd basketbaltoernooi voor heren voor universiteitsbasketbalteams die niet zijn geselecteerd voor het NCAA-toernooi of het National Invitation Tournament (NIT). Het toernooi werd voor het eerst gehouden in 2008 en wordt jaarlijks gespeeld in maart en april.

Het CBI-veld bestaat uit 16 teams die worden uitgenodigd op basis van hun seizoensprestaties. De teams zijn verdeeld in vier regio's en spelen een enkele eliminatieronde. De winnaars van de regiotoernooien gaan naar de halve finales en de finale, die op een neutrale locatie wordt gespeeld.

Het CBI is een belangrijke kans voor teams om hun seizoen voort te zetten en een post-seasontitel te winnen. Het toernooi heeft in het verleden verschillende opmerkelijke teams zien deelnemen, waaronder de University of Dayton, de University of North Carolina Wilmington en de University of Texas Rio Grande Valley.